Moe stap ik over op Amersfoort CS. Ik moet richting Leeuwarden, via Zwolle dus. In de bewuste trein meldt de conducteur via de speaker dat er een aanrijding bij Harderwijk heeft plaats gevonden en dat we worden aangeraden om via Deventer te rijden. Gehaast trek ik m’n stewardessen- of congrestas (zo een op wielen en een lang uitrekbaar handvat) de trein uit op zoek naar een goede plek in de nieuwe wagon. Welkom terug in NL!'
" Een aanrijding, maar volgens mij denken we allen het zelfde" zeg ik tegen een oudere mevrouw en een kalende meneer van zo’n 35 tegenover me. De oma knikt en de meneer kijkt me indringend aan. We zitten hutje mutje en een andere meneer (netjes gekleed en met bril) knikt me ook toe.
"Ik bedoel, dat er vast iemand voor de trein is gaan staan. Het overkomt me namelijk al voor de tweede keer in deze maand. De vraag is: Wat kunnen we hier aan doen?" vervolg ik mijn openlijke gedachten."Tja", zegt de kalende meneer met ogen die me recht aankijken. "In principe kun je er niets aan doen. Als ze willen, dan zijn ze niet te stoppen." "Nee", zeg ik. "Ik heb het een aantal keer van dichtbij meegemaakt".
Deze vroege trein begint richting het oosten te rijden en ik merk dat er een gesprekje ontstaat.
"Het is wel naar voor de mensen die er mee te maken hebben. En dan niet alleen ons," verontschuldig ik me, "ook de machinist, de politie die de plek moeten bezoeken en niet te vergeten die gene die het moeten opruimen."
De meneer met de bril knikt me heftig toe. De kalende meneer wil wat gaan zeggen.
"Het is een goede vraag. Het ook onze eigen schuld. Deze maatschappij vraagt veel van de burger. Er zijn veel prikkels".
Ah, ik begrijp dat deze kerel hier ervaring mee heeft, hij komt namelijk erg gevoelig op me over. De oudere mevrouw recht tegenover luistert en denkt mee en knikt ook, maar zal wel weinig toe te voegen hebben en houdt wijzelijk haar mond.
"Zou er een toename zijn? Ik bedoel we suggereren dat het een suicidaal ongeluk is, en dat is van alle tijden. Maar met betrekking tot de laatste jaren?""Ja, dat ik denk ik wel" zegt de jongere man wel overwogen.
Tot Apeldoorn vertelt deze ex-psychiatrisch patixebnt kort over zijn opname, de medicijnen, zijn hoog gevoeligheid en de wurggreep die je vast houdt en waaruit maar weinig mensen kunnen ontsnappen.
Hij is vrij en bevindt zich in een opwaartse spiraal. Dat zie ik er ook van af. "Het is een cadeautje, dat ik dit hebben mogen mee maken".
Een aantal reizigers, ik vermoed studenten, kijken eventjes om.
Dan vertelt de oudere, nette man met bril, dat hij door een rapport ontslagen is als legerofficier. Hij was er kapot van en sleet zijn dagen met vrijwilligerswerk. Bij de voetbalvereniging, de kerk en de turnsport. Nadat zijn advocaat de beslissing via de rechter te niet heeft gedaan, wordt deze onbekende man goed uitbetaald, en kreeg hij vorige maand voor zijn inzet een koninklijke onderscheiding. Zo was hij onlangs nog vrijwilliger bij het Europees Kampioenschap turnen in de RAI. In Apeldoorn geeft de kalende meneer en de turnman een stevige hand en verlaat de trein.
Na Zwolle lees ik in de Spits van dinsdag pakkende zinnen als:
”Behoefte aan contact in trein’
‘Ruim 88 procent van de reizigers stelt dat het lastig is om met een wildvreemde een praatje aan te knopen in de trein’
Douwe Egberts heeft een onderzoek laten doen. Driekwart van de ondervraagden is nieuwsgierig naar zijn of haar reisgenoten, blijkt uit het onderzoek. Toch is er eerst een bijzondere aanleiding – zoals een vertraging of een calamiteit op het spoor – nodig om het ijs te doen breken, aldus 92 procent van de respondenten.
Tussen Leeuwarden en Deinum vang ik nog net het gesprek op van twee meiden.
"Ik ga volgend jaar geen opleiding doen. Ik ga dus echt zakken!"
"Ja."
"Mijn werk belt nu al. Wanneer kunnen we je inplannen? Ik wacht eerst nog wel af, weet je?!"
"Ja, precies"
"Ik heb visagie wel gehaald. Ik had Froukje gevraagd. En weet je? Die was al lekker naturel opgemaakt. Dus dat was wel makkelijk"
"Precies"
"Dus kreeg ik eindelijk eens geen gezeik. En voor fantasie had ik dus niet echt best gedaan, maar dat vonden ze wel OK"
De computerstem vertelt dat we in Deinum zijn aangekomen.
" Een aanrijding, maar volgens mij denken we allen het zelfde" zeg ik tegen een oudere mevrouw en een kalende meneer van zo’n 35 tegenover me. De oma knikt en de meneer kijkt me indringend aan. We zitten hutje mutje en een andere meneer (netjes gekleed en met bril) knikt me ook toe.
"Ik bedoel, dat er vast iemand voor de trein is gaan staan. Het overkomt me namelijk al voor de tweede keer in deze maand. De vraag is: Wat kunnen we hier aan doen?" vervolg ik mijn openlijke gedachten."Tja", zegt de kalende meneer met ogen die me recht aankijken. "In principe kun je er niets aan doen. Als ze willen, dan zijn ze niet te stoppen." "Nee", zeg ik. "Ik heb het een aantal keer van dichtbij meegemaakt".
Deze vroege trein begint richting het oosten te rijden en ik merk dat er een gesprekje ontstaat.
"Het is wel naar voor de mensen die er mee te maken hebben. En dan niet alleen ons," verontschuldig ik me, "ook de machinist, de politie die de plek moeten bezoeken en niet te vergeten die gene die het moeten opruimen."
De meneer met de bril knikt me heftig toe. De kalende meneer wil wat gaan zeggen.
"Het is een goede vraag. Het ook onze eigen schuld. Deze maatschappij vraagt veel van de burger. Er zijn veel prikkels".
Ah, ik begrijp dat deze kerel hier ervaring mee heeft, hij komt namelijk erg gevoelig op me over. De oudere mevrouw recht tegenover luistert en denkt mee en knikt ook, maar zal wel weinig toe te voegen hebben en houdt wijzelijk haar mond.
"Zou er een toename zijn? Ik bedoel we suggereren dat het een suicidaal ongeluk is, en dat is van alle tijden. Maar met betrekking tot de laatste jaren?""Ja, dat ik denk ik wel" zegt de jongere man wel overwogen.
Tot Apeldoorn vertelt deze ex-psychiatrisch patixebnt kort over zijn opname, de medicijnen, zijn hoog gevoeligheid en de wurggreep die je vast houdt en waaruit maar weinig mensen kunnen ontsnappen.
Hij is vrij en bevindt zich in een opwaartse spiraal. Dat zie ik er ook van af. "Het is een cadeautje, dat ik dit hebben mogen mee maken".
Een aantal reizigers, ik vermoed studenten, kijken eventjes om.
Dan vertelt de oudere, nette man met bril, dat hij door een rapport ontslagen is als legerofficier. Hij was er kapot van en sleet zijn dagen met vrijwilligerswerk. Bij de voetbalvereniging, de kerk en de turnsport. Nadat zijn advocaat de beslissing via de rechter te niet heeft gedaan, wordt deze onbekende man goed uitbetaald, en kreeg hij vorige maand voor zijn inzet een koninklijke onderscheiding. Zo was hij onlangs nog vrijwilliger bij het Europees Kampioenschap turnen in de RAI. In Apeldoorn geeft de kalende meneer en de turnman een stevige hand en verlaat de trein.
Na Zwolle lees ik in de Spits van dinsdag pakkende zinnen als:
”Behoefte aan contact in trein’
‘Ruim 88 procent van de reizigers stelt dat het lastig is om met een wildvreemde een praatje aan te knopen in de trein’
Douwe Egberts heeft een onderzoek laten doen. Driekwart van de ondervraagden is nieuwsgierig naar zijn of haar reisgenoten, blijkt uit het onderzoek. Toch is er eerst een bijzondere aanleiding – zoals een vertraging of een calamiteit op het spoor – nodig om het ijs te doen breken, aldus 92 procent van de respondenten.
Tussen Leeuwarden en Deinum vang ik nog net het gesprek op van twee meiden.
"Ik ga volgend jaar geen opleiding doen. Ik ga dus echt zakken!"
"Ja."
"Mijn werk belt nu al. Wanneer kunnen we je inplannen? Ik wacht eerst nog wel af, weet je?!"
"Ja, precies"
"Ik heb visagie wel gehaald. Ik had Froukje gevraagd. En weet je? Die was al lekker naturel opgemaakt. Dus dat was wel makkelijk"
"Precies"
"Dus kreeg ik eindelijk eens geen gezeik. En voor fantasie had ik dus niet echt best gedaan, maar dat vonden ze wel OK"
De computerstem vertelt dat we in Deinum zijn aangekomen.
Reacties
Een reactie posten