De zon heeft bijna zijn hoogste punt bereikt. Het is november en er vliegen voor mij vreemde papegaaiachtige vogels over ons heen. Ik denk dat het zo'n 37 graden is en getuige de slinkende stapel slaplantenbakken op de Holden Utility, dat we binnen een kwartier terugrijden naar het hostel in Griffith, New South Wales, Australië. Ik ben nu zo'n drie maanden Down Under, en volop aan het werk. Als 19-jarige backpacker pak je alles aan wat er op je weg komt. Zo ook deze job: het planten van opgekweekte slaplantjes op een ijzerrode akker, in the middle of nowhere.
Elke dag klinkt de wekker om vijf uur. Elke dag om 5.45 uur staat de baas met z'n auto op ons te wachten. Dagelijks hebben we pauze om negen en om elf uur. De weke stukken brood met cheddar kaas en slappe ham, smaken prima als we in de schaduw schaften. Het is een bekend ritme geworden, waar ik samen met de twee andere Nederlanders geen moeite mee lijk te hebben. Het is zwaar, maar het verdient. De sinaasappelbomen en het Nationale park in de verte lonken, voor als we een vrije dag hebben. Tegen twee uur rijden we bezweet en voldaan terug. Er zit weer een dag op. En de douche wacht in de, tot internationaal hostel omgebouwde, school.
Hier resideren rugzakkers die tijdens de oogst diverse boeren helpen. Rond half drie, als het op het land te heet is om te werken, schuifelen Britten, Canadezen, Nederlanders en Ieren in werkkleding van keuken naar slaapkamer. De ene geeft de voorkeur aan een snelle douche, de andere gaat relaxen met iets x91koudsx92 uit de koelkast. De Ieren niet. Deze zetten rond half drie, in hun dormitory, luid een cd op. Elke dag. Om daarna verder op de gang te douchen. De cd, bevat een band die me niet bekend voorkomt. Maar net zoals het ritme van zonnebrand insmeren, pauze houden, het autoritje door de velden, leer ik in deze weken het gitaar rifje van deze jaren ''80 band kennen.
"One man came in the name of love", kon ik tijdens het wassen van mijn haar exact inzetten. Natuurlijk vroeg ik uiteindelijk aan de Ieren, welke cd er op stond. Het bleek een van de Ierse band U2 te zijn, die een 'Best of 1980-1990' had gemaakt. Toen er zo'n 50.000 plantjes ter aarde waren gebracht en het werk klaar was, vertrok ik vijf weken later, naar Kangaroo Island.
Het zou mijn eerst tripje worden met slapen onder de sterren, wildlife en BBQ-en waren als hoofdingrediënten beloofd. Een klein groepje denderde drie dagen over het eiland, met twee cassettebandjes in de 4WD. Een verzameling Ozzie Rock én 'U2 1980-1990'. Dat moment was er de geboorte van mijn liefde voor U2. De connectie met Pride is er eentje van de geur van douchegel, rijen werkschoenen, rood zand op lange gangen, kangaroos in de nacht en rotsachtige kusten met hier en daar een zeeleeuw.
Afgelopen november was ik weer in Australië.
Ik maakte tijdens U2's derde concert in het Olympisch Stadion van Sydney de cirkel rond.
(In verband met de verkiezing van de nieuwe Radio Top 2000, een verhaal rond een plaat)
Elke dag klinkt de wekker om vijf uur. Elke dag om 5.45 uur staat de baas met z'n auto op ons te wachten. Dagelijks hebben we pauze om negen en om elf uur. De weke stukken brood met cheddar kaas en slappe ham, smaken prima als we in de schaduw schaften. Het is een bekend ritme geworden, waar ik samen met de twee andere Nederlanders geen moeite mee lijk te hebben. Het is zwaar, maar het verdient. De sinaasappelbomen en het Nationale park in de verte lonken, voor als we een vrije dag hebben. Tegen twee uur rijden we bezweet en voldaan terug. Er zit weer een dag op. En de douche wacht in de, tot internationaal hostel omgebouwde, school.
Hier resideren rugzakkers die tijdens de oogst diverse boeren helpen. Rond half drie, als het op het land te heet is om te werken, schuifelen Britten, Canadezen, Nederlanders en Ieren in werkkleding van keuken naar slaapkamer. De ene geeft de voorkeur aan een snelle douche, de andere gaat relaxen met iets x91koudsx92 uit de koelkast. De Ieren niet. Deze zetten rond half drie, in hun dormitory, luid een cd op. Elke dag. Om daarna verder op de gang te douchen. De cd, bevat een band die me niet bekend voorkomt. Maar net zoals het ritme van zonnebrand insmeren, pauze houden, het autoritje door de velden, leer ik in deze weken het gitaar rifje van deze jaren ''80 band kennen.
"One man came in the name of love", kon ik tijdens het wassen van mijn haar exact inzetten. Natuurlijk vroeg ik uiteindelijk aan de Ieren, welke cd er op stond. Het bleek een van de Ierse band U2 te zijn, die een 'Best of 1980-1990' had gemaakt. Toen er zo'n 50.000 plantjes ter aarde waren gebracht en het werk klaar was, vertrok ik vijf weken later, naar Kangaroo Island.
Het zou mijn eerst tripje worden met slapen onder de sterren, wildlife en BBQ-en waren als hoofdingrediënten beloofd. Een klein groepje denderde drie dagen over het eiland, met twee cassettebandjes in de 4WD. Een verzameling Ozzie Rock én 'U2 1980-1990'. Dat moment was er de geboorte van mijn liefde voor U2. De connectie met Pride is er eentje van de geur van douchegel, rijen werkschoenen, rood zand op lange gangen, kangaroos in de nacht en rotsachtige kusten met hier en daar een zeeleeuw.
Afgelopen november was ik weer in Australië.
Ik maakte tijdens U2's derde concert in het Olympisch Stadion van Sydney de cirkel rond.
(In verband met de verkiezing van de nieuwe Radio Top 2000, een verhaal rond een plaat)
Reacties
Een reactie posten