De staat van Nederland?


Het CDA heeft met de verkiezingen van jongstleden 9 juni een catastrofale nederlaag geleden. Niet eerder behaalde het CDA (of KVP+ARP+CHU) dat bijna altijd regeringsverantwoordelijkheid nam, 21 Kamerzetels, een laagte record. Is Nederland de uitgangspunten van het CDA zat? 


In dit jaar, 2010, ben ik nadrukkelijk actief betrokken geweest bij beeldvorming en campagne van het CDA. Ik stel daarom vragen.

  1. Maakt het wat uit of het CDA de komende jaren een coalitie- of oppositiepartij wordt? 
  2. Belangrijker: moet je met de VVD en de PVV in een samenwerking stappen?
  3. Is er op de drempel van een geheel nieuw decennium behoefte aan een christendemocratische beweging?
Mijn eerste veronderstelling is dat de top van het CDA onvoldoende gericht was op de mensen in land. Terwijl dat juist de natuurlijke aard is van een christendemocraat. Van onderop problemen aanpakken. Tussen de mensen staan. Het gaat vast en zeker worden gemeld in een van de evaluatiecommissies. Maakt het wat het uit of het CDA wel of niet gaat regeren? In principe niet.
Moet het per se in een samenwerking stappen met de VVD en PVV? In principe niet.

Blijft vraag 3 nog staan. Ik ben nieuwsgierig naar de behoefte van Nederland. Wat is de staat van het land nu. Maar ook naar de ontwikkelingen die aanwezig zijn en doorwerken de komende tien jaar?

Ik denk hierbij aan:

  • Verzelfstandiging van alles en iedereen
  • Minder écht contact, maar "zorgarrangementen en relatiecontracten"
  • Versnelling en verhyping
  • Economie van de beleving

2010-2020: een optimistische aftrap. De Koningin heeft gelijk

In de kersttoespraak van 2009 sprak Beatrix uit dat: “Persoonlijke vrijheid los (is)komen te staan van verbondenheid met de gemeenschap. Maar zonder enig 'wij-gevoel' wordt ons bestaan leeg”. Godsdiensten en levensovertuigingen wijzen op verantwoordelijkheid voor de naaste. Vroeger was er vrijwel overal burenhulp en vormde nabuurschap de basis van de samenleving.”

Om even later verder te gaan: “Steeds minder roept de medemens bij ons solidariteit en compassie op. Om te kunnen mee-leven is tastbare nabijheid nodig. Echt contact ontstaat in daden en woorden.”


Beatrix zegt gewoon: we worden een steeds individueler, de samenleving is veel meer een ik-maatschappij. Een slechte ontwikkeling.

"Zoek elkaar op, maak contact!" En dat sluit maar wat aan bij het CDA-verhaal van gemeenschapszin...



Net na vier woelige Oranje WK-weken, denk ik dat de koningin het somber in zag, een half jaar voordat Bert van Marwijk zijn jongens naar de finale coachte. Samen massaal Oranje kijken, op je werk,opleiding, thuis, op straat of plein, etc. laat zien dat we als Nederlanders elkaar (nog) niet uit het oog verloren zijn.

Tastbare nabijheid, noemde de Majesteit het. Of het nu barbecues zijn, of popfestivals, of een combinatie: het zijn externe belevenissen. Dichtbij elkaar zijn. Bijna intiem.

Maar het ìs er in Nederland.

 - Met de sluiting van grote discotheken, waarin je vrijwel massaal anoniem kon dansen tussen honderden discogangers,staat de opleving van de (intiemere) kroeg. Waar je een gesprek hebt en gemakkelijk van vreemden vrienden maakt,

- Initiatieven om rookpauzes op te heffen, en deze te vervangen door pauzes waarin je op je werk (achter internet) je sociale mediasites zoals Hyves, Facebook en Twitter kunt bijhouden,
  
- De succesvolle toename van van de grote een- of meerdaagse evenementen als: Pinkpop, Lowlands, Zwarte Cross, de Nijmeegse vierdaagse, Fietselfstedentocht, de 4-Mijl van Groningen, etc. Massaal samen beleven. In aantal evenementen en in aantallen bezoekers/ deelnemers.

- De opmars van XXL barbecues. Konden we zo'n tien jaar geleden kiezen uit zo'n groot assortiment BBQ's kiezen? Sociale winst, zoals die positieve cultuur in Zuid-Afrika, Australië. Want: barbecueën doe je toch niet alleen?

 -  In crisistijd blijven voorlopig coöperatieve bedrijven als de Rabobank (Meer winnen dan de wedstrijd) en Univé (Verzekeren zonder winstoogmerk/ Niet voor jezelf leven) gewoon nog overeind.

Maar Beatrix zegt nog iets: “Het ideaal van het bevrijde individu heeft zijn eindpunt bereikt. We moeten trachten een weg terug te vinden naar wat samenbindt.”

Ben je dan sociaal, tussen de mensen, om jezelf los te rukken? Is goed doen dan vooral iets waar jezelf gelukkig van wordt, ongeacht wat de ander er van vindt?

Blij zijn met goed doen

Duizelden we in de eerste jaren van het nieuwe millennium (2000-2009) nog rond met de vraag waar we staan, waar we naar toe gaan; de jaren '10 vragen ons om het goede te doen. Om 'Hope' te hebben aldus de eerste zwarte president in Amerika.

En dit is wat er gebeurt:

- Groene energie is van ons allemaal, nu we zonnepanelen op het eigen dak kunnen leggen. Hele dorpen nemen een windmolen en iedereen profiteert mee. Niet een instantie, ngo of politieke partij is eigenaar van 'goed doen' en 'juiste keuzes': iedereen doet mee!

- EKO-keurmerken en bioverantwoord eten: het monopolie van Max Havelaar, of EKO-keurmerken staat op de helling: iedereen kan immers iets goeds bedenken. En het gebeurt, getuige van de volkstuinen en lokale producten. Allemaal fair!

- Goed burgerschap: niet alleen meer voor de jongeren die naar een EO-jongerendag gaan, of bij de Scouting zitten: vriijwilligerswerk doen in het buitenland is populair. Goed, misschien is dit cv-building. Maar dat er initiatief is om iets terug te doen voor de samenleving staat vast.

Foto door Priscilla Du Preez op Unsplash
-  Een uitvinding al Wii-fit leg ik uit als een stap van een groot bedrijf dat ziet dat mensen op een slimme, makkelijke maar ook leuke manier willen werken aan hun gezondheid. Ook Philips zet in op gezonde oplossingen. Natuurlijk, er is een markt voor. Maar na de aanschaf moet het de mensen beter of gezonder maken.

-  Pessimisten die zeggen dat er geen vrijwilliger meer te vinden is, moeten naar mijn mening realiseren dat de tijd anders is waarin mensen zich willen inzetten. Niet meer ongebreideld voor het algemene belang, maar ook voor je zelf moet het ‘werk’ leuk zijn.

Dus ja, er zijn nog steeds voorbeelden dat mensen wat goed willen doen. En dat dit mogelijk een persoonlijke bevrijding is. Maar wie heeft daar een probleem mee?

Is het een probleem dat mensen individuele keuzes maken voor wat hen goed dunkt en niet achter een instituut aan lopen dat vertelt wat de richting is? Dat het monopolie wat juist en waar is niet meer bij een kleine groep ligt, maar bij een groot collectief?

Ik vermoed dat dit geen probleem is. En dat er voor het CDA een denken gestart moet worden over nieuwe patriarchale verhoudingen. Nu de boer, de dominee, de kasteelheer, de groot industrieel, niet meer gelooft of gevolgd worden.

Zelf doen

Met de komende bezuinigen moet we als Nederlanders steeds meer zelf doen. De overheid kan niet alles mee betalen. Er is een constante pressie naar efficiëntie. Als we  het zelfde niveau van welzijn en service verwachten, moeten we daarvoor zelf ook iets doen. Dit is de onontkomelijke boodschap voor de komende jaren, of er nu een kabinet met, of zonder het CDA komt. Gelukkig past deze groter wordende autonomie bij de ontwikkeling die we zelf een aantal jaren geleden al hebben ingezet.

Nederlanders zijn  autonomer geworden, omdat dit vaak economische voordelen brengt. Denk aan vliegmaatschappijen: via internet zelf inchecken en zo je ticketprijs flink downsizen of aan verzekeringsmaatschappijen: zelf polis samenstellen, zodat je premiestukken voordeliger wordt. Daarnaast gaan we de komende jaren nog meer vanuit onze handpalm werken. Met de smartphones kunnen we bankieren, bellen ,internetten, gamen, reizen boeken, beleggen, etc.

Wellness

Het bij de CDA-achterban bekende credo ‘Bid en werkt’ (Ora et Labora) is niet meer van toepassing in deze tijdsgeest. Jongeren zien het als een belediging als je ze met deze attitude trotseert. Ze combineren hard werken met hard genieten. ZZP'ers (als men er zelf voor kiest) laten dit vaak al zien. Of dit nu goed is of niet.

Wellness is een groeimarkt. Dit zijn beautyarrangementen, een jacuzzi in eigen tuin, yogamomenten, massagetafels, korte vakanties voor rust, wandelen, bezinning,etc., etc. Pessimisten zullen dit genot 'hedonisme' en 'consumentisme' noemen, maar vast staat dat er veel geld in om gaat. En ik vermoed dat omzetten in de branche zullen stijgen.

Ik laat even in het midden wat dit betekent in relaties en opvoeding. Want: voor wie werk je hard en ten opzichte van wie of wat en met wie moet je genieten?

Hard genieten is ook snuiven en zuipen. Niet alleen meer in de grote stad, maar ook in zuipkeet en/ of middelgrote steden op het platteland. Als je coke wilt gebruiken, is dat erg dichtbij te verkrijgen. En omdat je gedurende de week stevig gewerkt hebt, kun je nu ook stevig doorhalen, met of zonder gebruiksmiddelen. Wat minder overdreven zijn de uitstapjes naar Europese steden, stranden aan de Middellandse Zee, etc. waarop je trakteert na een periode van noeste arbeid.

De underdog wint

Het is opmerkelijk dat er inde laatste jaren verschillende gevestigde ‘instituten’ sneuvelen. Supermarkt PLUS brengt in Apeldoorn en omgeving voetbalplaatjes in omloop van plaatselijke F-pupillen tot senioren van drie amateurverenigingen. AZ en FC Twente werden Nederlands kampioen. Oude meuk, tweedehands goederen in kringloopwinkels zijn populair. 

Het is een tijd dat anti helden als de New Kids uit Maaskantje, en de Hagenezen van Oh, Oh, Cherso een hit. Niet alles hoeft per se te kloppen, als het maar (opr) echt is.

En misschien mogen we ook de opmars van de PVV en de N-VA in België als minst gevestigde partijen rekenen onder het kopje 'schoppen tegen het establishment'. Wil je electoraal scoren,  zet je dan af tegen de gevestigde orde! Een les is dan dat je nooit ‘Haags’ moet overkomen en  koudwatervrees moet hebben tegen Tweede Kamerbankjes. Aanpakken van problemen mag, maar geen Haags zitvlees creëren.

De authentieke toekomst

Dankzij digitale hulpmiddelen als Hyves, Facebook, webloggen, etc. bouwen jongeren een eigen profiel op. Je bent jezelf en je kan uit de schaduw stappen van je familie, de wijk of dorp, de traditie waar je bij hoort, bij hoorde.

Stond de preadolescentie al bekend om de zoektocht naar de identiteit: tegenwoordig is die speurtocht bijna een peulenschil. Voor jongens en meiden die anders zijn is het bijvoorbeeld gemakkelijker om uit die kast te komen dan vroeger: nu heb je internet en kun je anoniem met lotgenoten chatten. Homo belangen organisaties staan bijna werkloos aan de kant, en richten zich inmiddels (maar) op de belangen van ‘roze ouderen’.

Je kunt het verschil maken, sterker nog: er is verschil en dat wordt duidelijker gemaakt. Kan een oudere generatie daar mee omgaan? Een generatie die amper uit de pas liep van dat wat de voorouders deden, niet de bevrijdende jaren '60 mee maakten?

2010-2020: De donkere wolken

Vanuit mijn dagelijkse praktijk zie ik dat kinderen vaak aan hun lot worden overgelaten. Uit onderzoek (De rol van school bij de opvoeding, OCSW) onder circa duizend ouders en leerkrachten blijkt verder dat een groot deel (ruim 60 procent) van de leerkrachten vindt dat ze te veel tijd kwijt zijn met het opvoeden van kinderen. Eerder berichtte de Volkskrant ook al over deze probleemvolle ontwikkeling.

Mijn stelling is dat onderwijzers vooral  moeten lesgeven, en dat ouders kinderen deugdelijk horen op te voeden. Ook in de zorg zijn signalen: meer bureaucratie, minder zorg.

In deze belangrijke beroepen lijkt het wel of problemen die van ons allen zijn, worden doorgeschoven naar docenten en verplegers. Zou de tastbare nabijheid van Beatrix hier een oplossing van kunnen zijn? Dat als je met elkaar in gesprek bent, begrip ontstaat voor elkaars situatie. Dat er rechten en plichten zijn?


Oppervlakkigheid


Beatrix benoemde indirect de sociale media in haar jongste kersttoespraak. Ook hierin had zij gelijk. Namelijk, door korte, snelle berichtjes te sturen spreek je elkaar zonder gesprek, en  kijk je naar elkaar zonder de ander te zien. Beatrix: “Maar wie het gesprek niet aangaat, sluit zichzelf uit. Zo kan een middel om mensen tot elkaar te brengen ook een barrière zijn voor wie niet begrijpt en niet begrepen wordt. Dan komt er geen saamhorigheid en blijven naasten buitenstaanders.”

De diepgang in contacten die ons staatshoofd voor ogen heeft, staat onder druk. Oppervlakkige contacten zijn makkelijker dan zorg en interesse te hebben voorde ander.

Voor mensen die met jongeren werken, zoals onderwijzers, ambtenaren, marketeers,etc. is er een prachtig boek geschreven: ‘Generatie Einstein’. Over jongeren die een nieuwe generatie vormen door een specifieke waarden opvatting te hebben,geboren zijn na (ongeveer) 1985, die snel, slim en sociaal leven en omgaan met elkaar. Die reclames bekijken als reclamemakers, die film zien als regisseurs en leiders beoordelen naar hun authenticiteit. In tegenstelling tot alle negatieve opmerkingen over de opgroeiende jeugd van tegenwoordig zijn de schrijvers positief over de mogelijkheden. Echter, wat telkens om de hoek komt kijken is de oppervlakkigheid die gepaard gaat met deze generatie. Ze zijn geleerd te kijken en te beoordelen naar het ‘hoe’ en niet naar het ‘wat’.

Het gevaar is dat er steeds minder voorbeelden voor deze generatie zijn. Voorbeelden die nog kunnen vertellen wat echt goed is, wat moraal terecht is en wat vanuit een gezamenlijke achtergrond ons pad is om te gaan. Of kort gezegd vertellen dat er naast vele rechten, ook evenveel plichten zijn.

Voor de komende jaren is er behoefte om te horen dat niet alles kan, dat er soms ook 'iets moet'. Maar is daar ruimte voor in een periode waarin hedonisme, zelfzucht en zelf doen misschien onneembare vrijplaatsen zijn geworden?

Risico’s vermijden: afkopen

In onze luxe kunnen we alles juridisch en medisch dicht timmeren,verzekeren. Totdat er iets écht mis gaat, dat buiten het ons eigen vermogen of toedoen ligt. Zodoende wijzen we steeds naar een ander, die voor een oplossing moet kiezen. 

Als er in ouderentehuizen te weinig/ of te slecht zorg wordt verleend staat de wereld op z'n kop. Maar waar was de zoon of dochter, om dat extra beetje aandacht in het tehuis te geven? Het lijkt wel of we onze eigen zorg hebben afgekocht, en aanspraak kunnen maken als het niet voldoet. Alsof we een kapotte TV terugbrengen met garantiebewijs bij de elektronicawinkel.

Hier ligt een CDA-verhaal klaar, van naastenliefde. Oprechte nabijheid. Maar vindt dat gehoor?

Afkoopgedrag zien we ook in de ouder-kindrelatie. Hoe makkelijk is het om geen jengelende kinderen te hebben als we ze een X-BOX,  PSP, WII, etc. geven. We kunnen tevens nog veilig op ze toezien, in plaats van de gevaren van de straat. Kunnen we geen weerstand bieden, door eigen keuzes te maken in plaats van mee te gaan in de rat race van steeds grotere cadeaus voor kinderen?

Moeten we de juf aanklagen als een kind buiten schooltijd een gebroken enkel heeft doordat ze geen valtraining heeft gehad? En wat te doen als de tandarts constateert dat het kind gaatjes heeft door toedoen van onvolledig poetsen?

Nee toch!

De afgelopen jaren was er een kabinet die wél voor ieder probleem een oplossing zocht. Denk maar aan de Centra voor Jeugd en Gezin. Die hebben vast goede dingen gedaan. Maar als kabinet zeg je eigenlijk: kom maar hier met je probleem, wij lossen het voor je op.

Niet alles kan perfect zijn. Of anders gezegd: in Nederland gaat ook veel goed. En daar kom je pas achter als je los komt van alle zekerheden en afstand kan nemen van je veilige achtergrond, kom af en geboorteplaats. Die open mind is maar amper van toepassing op het CDA. Dat wel een duidelijk pro-Europa lijn heeft. Maar vanuit het uitgangspunt subsidiariteit is het wel altijd blijven letten op de 'soevereiniteit in de eigen kring.'


Hype gedrag

Ook de media is mijn inziens schuldig aan de oppervlakkigheid door de opkomst van gratis Ov-krantjes ten opzichte van onderzoeksjournalistiek, dus snel een deadline halen ten opzichte van waarheidsbevinding en controle van de macht.

Hierbij kan iedereen voorbeelden bedenken. Opmerkelijk is het verschijnsel klokkenluider. Niet dat de media de gehele machtstriangel van Montesquieu kan bestoken, maar elke klokkenluider die boven komt drijven is een verlies van de onderzoekende journalist. De media scoort wel tegenwoordig met zogenaamde x91scoopsx92 om als eerste medium het nieuws te hebben, maar is ver weg van de oorspronkelijke taak, namelijk waarheidsbevinding en verdieping.

Hypes scoren en daarom gedraagt de media zich als een karavaan die in de zelfde richting beweegt, hiervoor is ooit het verschijnsel packjournalism uitgevonden. Het laat zicht uitleggen rond het voorbeeld van 'Paul de Octopus'. De voorspellende inktvis, trok hele karavanen media naar het Duitse aquarium. Ook een NOS-verslaggever was hierbij en stelde aan een Duitse kwaliteitszender de vraag wat een gerenommeerd station hier deed. Dezelfde vraag die de verslaggever ook aan zijn chef had kunnen stellen. De kritische vraag ontbreekt.

D-day een shoppingsstunt?: Consumentenpolitiek

Het is simpelweg niet mogelijk om precies te krijgen, waar voor we kiezen in het stemhokje. Door ons stelsel en onze poldercultuur kan slecht een deel van de Nederlandse politieke partijen bereiken wat ze ons tijdens campagnes beloven. Ziet de kiezer niet gedaan wat hem beloofd werd, kost dat de partij zetels in de peilingen.

Moet je dan als partij minder dingen gaan beloven? Of moet je het begrip democratie duidelijker uitleggen?

Populisme is vooral een reactie op het niet gehoord worden. Zou het verlies van het CDA bij de laatste verkiezingen, het niet voldoende 'voelen' wat er precies leeft in het land, nu een signaal zijn om populistischer te worden? Misschien wel. Maar dan is een bezinning op de plaats van wat nu precies een volkspartij is.

Met meer populisme in de politiek gaan verkiezingen over meer of minder moslims, wel of geen nieuw cultureel centrum, wel of geen nieuwe luchthaven, wel of geen kerncentrale, etc.

Een lange termijn visie, een inspirerend verhaal, richting lijkt op de achtergrond te komen. In principe een uitdaging die past bij een partij als het CDA. Gegrond in traditie, met mensen uit het hele land, met verhaal...

Maar zelfs voor academici (in spe) zijn de achtergronden van politieke partijen zijn deze dagen zelfs
abracadabra. Kijk maar naar de uitslagen in academische steden.

De moreelmonopolisten

Zo is de drempel van de nieuwe tien jaar. Enerzijds de erfenis van de generatie boven ons, bewust opgegroeid in de jaren ‘60-‘70. Geboren in de jaren ‘50 en ’60. Het tijdperk van vrije rechten dus: aan alles meedoen, alle rechten nemen,plichten links laten liggen. Het is ook de generatie die veelal de stoeltjes warm houdt bij instituten als overheid, kerk, onderwijs, etc. Niet hoeft te luisteren. Niet loslaten.

En aan de andere kant een jongere generatie van hard werken en hard genieten. Van zelf doen en authentiek zijn.

Beide behoefte aan zingeving. Ook de komende jaren. De oudere generatie, losgerukt van strakke regimes. Die (vanuit CDA-oogpunt) een generatie is. Opzoek naar zichzelf: psychologiemagazines liggen in diverse maten en soorten in de boekwinkel en lijken goed te verkopen, gezien enkele verschenen jubileumedities. En de stormachtige opkomst van een aantal groeikerken die een soort van hype lijken te zijn. De bekendste in het noorden is die van Orlando Bothenbley. Niet de stroming of kerkgezindte is immers belangrijk,maar de sfeer en de voorganger.


Jongere generaties die zoeken naar zin in het nu. Goochelen met een eigen verdieping in carrière en vrije tijd. Die wel goed willen doen, maar dat moet wel op de eigen cv terugslaan.

Eigenlijk horen we voor beide een kaarsje voor ze op te steken. Er is namelijk een sterke hang naar zingeving, om de leegte op te vullen.

Daar ligt een rol van het CDA. Niet beperkend of belerend. Maar vanuit grondwaarden een verhaal af te steken dat hoop en zin heeft. Past bij deze crisistijd. Omdat iedereen weet dat het ooit beter wordt.

Eigenlijk zoals het staatshoofd het zegt, treffend:

 “Onze wereld heeft mensen nodig met passie en betrokkenheid, die een plaats geven aan wie zijn buitengesloten, die klaar staan voor hun medemensen en die blijven geloven in het goede.”

Reacties