In onze straat wonen ze: Duitsers. Soms als alleenstaande. Of als jong stelletje, maar ook alleenstaande Duitsers heb ik gezien. Er is een Duits studentenhuis en als klap op de vuurpijl: er woont een Duits homostel.
Uiterlijk zie je eigenlijk geen verschil. De meeste Duitsers lijken op gewone Groningers die je in het winkelcentrum van Selwerd tegenkomt en in de Euroborg. Of het moet zijn dat Groningers zo verschrikkelijk veel op onze Oosterburen lijken.
Er wonen drie Duitse studentes, die heerlijk serieus met het studeren bezig zijn. Serieus en als het past: genieten. Twee van de drie studentes hebben verkering met, jawel, een Duitser. Vanochtend zat er zodoende een halve Mannschaft aan de ontbijttafel zat toen ik aanbelde.
Door het raam naast de voordeur zag ik mayonaise liggen, snijworst en hagelslag. Kontje- naast-kontje schikken de Duitsers aan de eettafel. Met z'n allen beginnen ze de dag.
Precies en naadloos. Eerder ervoer ik dat een van de Duitse homo's op de fiets mij voorwas met groetten, ik groet iedereen die in de straat voorbij fietst, maar krijg bij de Duitser niet de kans om dat als eerste te doen.
Natuurlijk was er een Blackberry oplader en, jawel, ik mocht deze gebruiken. Zonder er precies bij te vertellen wanneer ik deze terug bracht. Blij zwaaien de Duitse buurtjes naar me als ik de oplader aanneem en verder aan het werk ga. Blij, vrolijk aan de kleine ontbijttafel in de gemeenschappelijke keuken. De zon schijnt en de Duitser gaat er een mooie dag van maken.
Ik stel me zo voor dat er gezamenlijk een tafelkleed wordt uitgeklopt, gezamenlijk het toch al zo lekkere Nederlandse brood wordt opgeruimd, samen de vaat aan de kant wordt gedaan: gründlich, heuse Wirtchaft!
En dan stiekem lachen over de stapel folders en brieven die op de vloer is blijven liggen en het halve Bavariakratje waar een fruitvliegje overheen vliegt. De Duitse schaamte voelen omdat het eigenlijk al lang ingeleverd had moeten worden. Maar dan beredenerend tot de conclusie komen dat het mag, omdat je een studentenhuis bent.
'Omdat het kan' is zo'n hippe powerterm tegenwoordig, als antwoord op de vraag: waarom?
Omdat het kan! Geen Hollandse attitude is meer mogelijk. Lekker individueel namelijk.
Dat als je een een adapter voor je telefoon wilt lenen, weet dat er een ander z'n boel wel op orde heeft en zo'n gevalletje voor het grijpen heeft. Dat je gedurende een aantal jaren iemand over de vloer hebt om te eten, of jouw feestjes afloopt. En dat je opeens merkt dat het one way traffic is. Dat de ander schuilt achter je initiatiefrijke uitingen, jouw heldere structuur en het optimisme, het overzicht en het opbeurende karakter. Dat je eigenlijk niets terug wilt verwachten, omdat je gelooft in een cultuur waarin je niet druk hoeft te maken over dat je wat terug krijgt. Een Duitse cultuur misschien.
Duitsers gooien geld in een diepe Griekse put en weten dat ze het niet terug gaan krijgen. Maar deze tolerantie en solidariteit van de buren spreekt mij aan. Misschien wel omdat de Duitser graag 'goed' wil doen, gezien de vervelende geschiedenis.
Duitsland heeft Europees gezien een van de sterkste economieën, toch gaat de Duitser tot nu toe niet in de slachtofferrol zitten dat juist zij moeten betalen en verwacht dat ook niet van de hulpbehoevenden. Griekenland krijgt stevige taal uit Duitsland als het gaat om het snel en fors bezuinigingen.
In Nederland zijn we berekenend. Ik ook. En toch wil ik het niet. Ik baal daar van.
Zou het zijn omdat er steeds meer mensen zo'n aha-erlebnis ervoeren, dat je merkt dat het steeds de zelfde gasten zijn die het rondje in de kroeg meepikken. Er zelf altijd makkelijk van afkomen? Dat je je zelf laat aanspreken op jouw gedrag, maar als je de ander aanspreekt op een foute move, dan opeens de wind van voren krijgt.
Ik moet mijn auto beter inparkeren, zodat er ruimte ontstaat voor nog een parkeerder, maar als deze bestuurder zijn asbak op straat aftikt en ik er wat van zeg, is Leiden in last!
Dat je hier, in Nederland, je solidariteit eist, behalve als je het zelf moet zijn. Dat vrijheid alleen geldt in het kader van 'moet toch kunnen', tot dat je zelf te maken hebt met schade of beperking van de privacy.
Ik hoop dan maar dat de Duitsers in mijn straat ook eens bij mij aanbellen: omdat ik ook iets van hen leende. Ik zal ze volstoppen met stroopwafels.
Uiterlijk zie je eigenlijk geen verschil. De meeste Duitsers lijken op gewone Groningers die je in het winkelcentrum van Selwerd tegenkomt en in de Euroborg. Of het moet zijn dat Groningers zo verschrikkelijk veel op onze Oosterburen lijken.
Duitsers infiltreren op het oog lekker makkelijk in het straatbeeld. Pas als je ze leert kennen, snap je dat het Duitsers zijn. Zo was ik vanochtend op zoek naar een telefoonoplader voor mijn werktelefoon. Net na 9:00 uur stap ik op het Duitse studentenhuis af. Hoekwoning, die ik al kende van de housewarming, waarbij de hele buurt een briefje in de bus kreeg als uitnodiging. Er zijn drie slaapkamers en een gemeenschappelijke keuken. Buiten: bloemen in bakken.
Er wonen drie Duitse studentes, die heerlijk serieus met het studeren bezig zijn. Serieus en als het past: genieten. Twee van de drie studentes hebben verkering met, jawel, een Duitser. Vanochtend zat er zodoende een halve Mannschaft aan de ontbijttafel zat toen ik aanbelde.
Door het raam naast de voordeur zag ik mayonaise liggen, snijworst en hagelslag. Kontje- naast-kontje schikken de Duitsers aan de eettafel. Met z'n allen beginnen ze de dag.
Precies en naadloos. Eerder ervoer ik dat een van de Duitse homo's op de fiets mij voorwas met groetten, ik groet iedereen die in de straat voorbij fietst, maar krijg bij de Duitser niet de kans om dat als eerste te doen.
Natuurlijk was er een Blackberry oplader en, jawel, ik mocht deze gebruiken. Zonder er precies bij te vertellen wanneer ik deze terug bracht. Blij zwaaien de Duitse buurtjes naar me als ik de oplader aanneem en verder aan het werk ga. Blij, vrolijk aan de kleine ontbijttafel in de gemeenschappelijke keuken. De zon schijnt en de Duitser gaat er een mooie dag van maken.
Ik stel me zo voor dat er gezamenlijk een tafelkleed wordt uitgeklopt, gezamenlijk het toch al zo lekkere Nederlandse brood wordt opgeruimd, samen de vaat aan de kant wordt gedaan: gründlich, heuse Wirtchaft!
En dan stiekem lachen over de stapel folders en brieven die op de vloer is blijven liggen en het halve Bavariakratje waar een fruitvliegje overheen vliegt. De Duitse schaamte voelen omdat het eigenlijk al lang ingeleverd had moeten worden. Maar dan beredenerend tot de conclusie komen dat het mag, omdat je een studentenhuis bent.
'Omdat het kan' is zo'n hippe powerterm tegenwoordig, als antwoord op de vraag: waarom?
Omdat het kan! Geen Hollandse attitude is meer mogelijk. Lekker individueel namelijk.
Dat als je een een adapter voor je telefoon wilt lenen, weet dat er een ander z'n boel wel op orde heeft en zo'n gevalletje voor het grijpen heeft. Dat je gedurende een aantal jaren iemand over de vloer hebt om te eten, of jouw feestjes afloopt. En dat je opeens merkt dat het one way traffic is. Dat de ander schuilt achter je initiatiefrijke uitingen, jouw heldere structuur en het optimisme, het overzicht en het opbeurende karakter. Dat je eigenlijk niets terug wilt verwachten, omdat je gelooft in een cultuur waarin je niet druk hoeft te maken over dat je wat terug krijgt. Een Duitse cultuur misschien.
Duitsers gooien geld in een diepe Griekse put en weten dat ze het niet terug gaan krijgen. Maar deze tolerantie en solidariteit van de buren spreekt mij aan. Misschien wel omdat de Duitser graag 'goed' wil doen, gezien de vervelende geschiedenis.
Duitsland heeft Europees gezien een van de sterkste economieën, toch gaat de Duitser tot nu toe niet in de slachtofferrol zitten dat juist zij moeten betalen en verwacht dat ook niet van de hulpbehoevenden. Griekenland krijgt stevige taal uit Duitsland als het gaat om het snel en fors bezuinigingen.
In Nederland zijn we berekenend. Ik ook. En toch wil ik het niet. Ik baal daar van.
Zou het zijn omdat er steeds meer mensen zo'n aha-erlebnis ervoeren, dat je merkt dat het steeds de zelfde gasten zijn die het rondje in de kroeg meepikken. Er zelf altijd makkelijk van afkomen? Dat je je zelf laat aanspreken op jouw gedrag, maar als je de ander aanspreekt op een foute move, dan opeens de wind van voren krijgt.
Ik moet mijn auto beter inparkeren, zodat er ruimte ontstaat voor nog een parkeerder, maar als deze bestuurder zijn asbak op straat aftikt en ik er wat van zeg, is Leiden in last!
Dat je hier, in Nederland, je solidariteit eist, behalve als je het zelf moet zijn. Dat vrijheid alleen geldt in het kader van 'moet toch kunnen', tot dat je zelf te maken hebt met schade of beperking van de privacy.
Ik hoop dan maar dat de Duitsers in mijn straat ook eens bij mij aanbellen: omdat ik ook iets van hen leende. Ik zal ze volstoppen met stroopwafels.
Reacties
Een reactie posten