Over pampers en handschrift

Collega Peter schreef een blog over het verdwijnen van het handschrift.
"We hebben toch ook geen kleitabletten meer?" beargumenteerde een onderwijzer die vond dat het niet erg is dat kinderen straks louter via een toetsenbord leren schrijven. Vooral voor de dyslectische kinderen of die met een zwakke fijne motoriek.
 




"Wat vind jij?" vroeg ik Peter toen we hier over kletsten. En net als ik, wist hij het ook (nog) niet. Is het erg dat het handschrift verdwijnt omwille van onderwijzers die, met een goede bedoeling, niet in de onvolkomenheden van een leerling willen blijven hangen?

Nu kom ik uit het onderwijs. En heb altijd jeuk gekregen van dit soort mensen, die beweren dat bij het opheffen van belemmeringen ruimte komt om andere talenten laten ontwikkelen. Dat je op die manier leerlingen kunt laten excelleren. Iets met meesterproeven en kenniseconomie. Je zegt eigenlijk: "Nou, dat handschrift is niet zo heel belangrijk en omdat jij er toch al last van en mee hebt, hoef jij het niet te doen. Jij kunt ook niets doen aan je dyslexie of je grove motoriek. We maken het schrijfonderwijs passend. Ga tegen een bal trappen, pak drumstokjes, teken een mandala of ga een sudoku oplossen."

Natuurlijk moet je rekening houden met verschillen. Wees blij dat iedereen gelijkwaardig is, maar niet iedereen gelijk. Op scholen proberen juffen en meesters altijd zoveel mogelijk support te bieden aan kinderen die hulp nodig hebben. De kick van het onderwijs was voor mij altijd als iets lukte, nadat je je best deed en (desnoods samen) de drempel van de moeilijkheid trotseert.
Of zoals mijn cabaretdocent tegen zijn kinderen zegt: "Omdat je dyslexie hebt, moet je juist meer je best doen."

Dat is het hem. Is het geen levensles dat niemand volmaakt is? Dat je niet in een rolstoel hoeft te zitten om alsnog geen handicap te hebben? Iedereen dealt toch met een achterstand, net zo goed dat je ook wel ergens een voorsprong hebt: dat je ergens goed en minder goed in bent? Of eigenlijk: het leven is geen wedstrijd, waarvoor je steeds je ballast over boord gooit. Vertel liever dat het heel handig is om een vlot, leesbaar, handschrift te hebben. Dat het niet uitmaakt dat dit altijd excellent is, maar dat een persoonlijk krabbeltje bij een cadeautje of op een kaart iemand juist kan raken.



Wat mij dit weekend raakte en waarom ik terug moest denken aan Peters kleitabletten, was het artikel in het NRC met de titel 'Ze gedragen zich als kleuters' over hoogleraar klinische psychologie Derksen.

Derksen werd verdrietig van een zaal whatsapppende eerstejaars omdat hij in zijn hoorcollege geen plaatjes had verwerkt. Hij trekt de vergelijking met België, waar de hoogleraar ook lesgeeft én waar hij waarschijnlijk niet overweegt de hoorcolleges op internet te zetten. Het verschil met België is, zo pleit Derksen, dat kinderen strenger worden bejegend door ouders en universiteit. Met als opmerkelijk verschil dat Nederlandse kinderen tot hun derde nog pampers dragen.

Nu vermoed ik dat dit niet álle NL kinderen tot hun derde pampers dragen, maar de hoogleraar schaart zich in ieder geval niet achter de houding van de directeur van de school in Hattem van de kleitabletten: "Het is normaal dat kinderen hier tot hun derde pampers dragen omdat we het zielig vinden als ze onder druk worden gezet." Ze worden dus gepamperd. De psycholoog meent dat zo een ideaal samenvalt met het zelfbeeld, zodat kinderen geen ideaal meer hebben en niets meer hebben om naar te streven.

En net zoals de schrijftraining, is een zindelijkheidstraining niet iets waar je van de een op de andere dag klaar mee bent, je moet het trotseren.

Reacties