Vooropgesteld. Een reünie lijkt leuk, maar is vooral heel spannend. Want: wat doet het met je als je jouw oude klas na 20 jaar weer ziet?
Vragen doemden vorige maand op. Romantiseerde ik niet te veel, klopt het mijn beeld in mijn hoofd nog? Spelen er nog oude vetes, voelt het nog als 'groep' aan? Maar ook heel praktisch: zoen je een oud-klasgenoot bij ontvangst of houd je het bij het geven van een hand? Enkele gedachten om het enthousiasme te temperen. Om toch een beetje nuchter die reünie in te stappen, nadat je er al weken naar uitkeek.
Het ging om de Havo 3-klas, jaargang 1994-1995 van de AMS Franeker. Hippe liedjes toen: 'Hermes House Band- I Will Survive' en 'T-Spoon - Mercedes Benz'. We luisterden niet via een MP3-speler: we hadden de walkman.
Wij, drie enthousiaste oud-Havisten, hadden het idee dat het na 20 jaar goed zou zijn om de klas (25 personen) uit te nodigen voor een reünie. In de voorbereiding moest een belangrijke vraag beantwoord worden.
"Waarom deze klas, waarom niet Havo 4 of - 5?"
We waren een goed stel. En dat was al heel wat. We zaten niet in Harlingen of Leeuwarden op school, maar in Franeker. En waren niet bijzonder knap, of allemaal begaafd met een knap stel hersens. Deze klas ging niet naar Londen op werkweek, we fietsten 40 kilometer naar een Zuid-Friese camping voor een week kamperen. Met alle bagage achterop. Bij een actiedag voor het goede doel haalden we drieduizend gulden op, door 24 uur te volleyballen. En als rode draad was er Cassie. De Australische exchange studente die in tegenstelling tot ons wél mocht autorijden, maar dan weer niet mocht drinken. Zodat we haar op sleeptouw namen naar de plaatselijke disco in Franeker of die in Berlikum. Wij waren gewoon ons zelf, en dat bleek genoeg te zijn.
De klas werd september 1994 voor het eerst in deze samenstelling geformeerd. We waren veertien, een leeftijd waarop veel en alles snel verandert. Juli 1995, een jaar na de start ging een enkeling na de zomer naar het VWO, een handjevol naar de mavo. Daarmee was het bijzondere gewone voorbij. En zo werd de reünie ook een zoektocht naar die magie.
Binnen 10 minuten was er opnieuw die unieke sfeer. Als gimmick waren de toenmalige conciërges er bij. Belangrijke mannen in ons veertienjarige leven. Je haalde er te-laat-briefjes én tegelijk ook koffie in de pauze. Tijdens volleybalmarathon deelden ze nachtzoenen en broodjes uit. In de rondleiding door drie oud-docenten kwam veel uit die tijd terug. Straf, beloning, levenslessen. Over die kampweek. En dan de muziekles van Sjoerd, die tevens onze mentor was. We accepteerden elkaar, omdat iedereen zich zelf was. Dat deed Sjoerd. Hij zette je zo nu en dan op en voetstuk. Om er daarna om te lachen. Zo werd het een groep.
We zaten als klas opnieuw tegenover die piano. Sjoerds piano, waarboven hij op gezette tijden ging hangen. Met een tussenspel van woordeloze muziek en commentaar. Nu heet dat coaching, toen vervelende en grappige bijdragen aan het puberleven. Het delen van tips&tricks van het leven. Sjoerd, die onderdeel was van de voorbereiding, vertrouwde mij na afloop toe: "Er waren collega's die dat niet deden en zich verbaasden waarom er vliegtuigjes door de klas gingen." Er lag een vel kopieën klaar met liedjes die we zongen in 1994-1995. Waaronder 'Verdronken Vlinder' van Boudewijn de Groot.
Sjoerd neemt z'n rol weer in. "Ik vroeg wel eens aan klassen. 'Waar gaat dit liedje over?' Leerlingen riepen dan: 'Vliiinders' Zodat ik zei: 'Ja, echt?' En ik haalde dan het verhaal van de toren van Babel uit het Oude Testament erbij. Daar wilde iedereen een vlinder zijn en zo hoog vliegen dat ze God waren. Maar dat het simpelweg niet haalbaar was en ze terugkeerden als een verdronken vlinder. Tussen de gewone mensen, die elkaar inmiddels niet meer konden verstaan. Dat het ook gold voor sommige collega's, die gingen voor een carrière als directiefunctie en toen ze die eenmaal hadden en terugkeerden naar de werkvloer de taal van de oud-collega's niet meer verstonden.
Maar ook sommige leerlingen waren die verdronken vlinder. Daar spraken we niet openbaar over, maar we wísten het wel. Moeilijk thuissituaties, pech in het leven. Die wilde ook zweven in de blauwe lucht. En dan zongen we daar met z'n allen over."
Een reünie gaat over identiteit. Ik ben, omdat ik ergens bij hoorde. Hiermee pakte Sjoerd de essentie van de school beet. Het AMS-gevoel werd in een opmerkelijke stilte ontvangen door de oude klas. Levitatie en toch in je stoel blijven zitten.
Er volgde de gebruikelijke klassenfoto. Anno 2014. Even later stonden we weer op de gymvloer waar de klas 20 jaar geleden met DJ Paul Elstak op de gettoblaster zich door de nacht sleurde. Maar we konden het. We waren sterk. Immers, één groep.
Hoe verschillend ook.
Tijdens het buffet in de binnenstad, onderling zei oud-klasgenoot O.: "Als ik dood ben, wil ik Verdronken Vlinder gedraaid hebben op mijn begrafenis."
Twintig jaar later stijgt die vlinder nog steeds tot grote hoogte, om terug te keren naar de begaande grond in Franeker. En te vinden dat we nog steeds bijzonder zijn als klas 3D.
Hierbij nog de originele uitvoering door Boudewijn de Groot
Vragen doemden vorige maand op. Romantiseerde ik niet te veel, klopt het mijn beeld in mijn hoofd nog? Spelen er nog oude vetes, voelt het nog als 'groep' aan? Maar ook heel praktisch: zoen je een oud-klasgenoot bij ontvangst of houd je het bij het geven van een hand? Enkele gedachten om het enthousiasme te temperen. Om toch een beetje nuchter die reünie in te stappen, nadat je er al weken naar uitkeek.
![]() |
Foto: Flickr cc Daoan |
Het ging om de Havo 3-klas, jaargang 1994-1995 van de AMS Franeker. Hippe liedjes toen: 'Hermes House Band- I Will Survive' en 'T-Spoon - Mercedes Benz'. We luisterden niet via een MP3-speler: we hadden de walkman.
Wij, drie enthousiaste oud-Havisten, hadden het idee dat het na 20 jaar goed zou zijn om de klas (25 personen) uit te nodigen voor een reünie. In de voorbereiding moest een belangrijke vraag beantwoord worden.
"Waarom deze klas, waarom niet Havo 4 of - 5?"
We waren een goed stel. En dat was al heel wat. We zaten niet in Harlingen of Leeuwarden op school, maar in Franeker. En waren niet bijzonder knap, of allemaal begaafd met een knap stel hersens. Deze klas ging niet naar Londen op werkweek, we fietsten 40 kilometer naar een Zuid-Friese camping voor een week kamperen. Met alle bagage achterop. Bij een actiedag voor het goede doel haalden we drieduizend gulden op, door 24 uur te volleyballen. En als rode draad was er Cassie. De Australische exchange studente die in tegenstelling tot ons wél mocht autorijden, maar dan weer niet mocht drinken. Zodat we haar op sleeptouw namen naar de plaatselijke disco in Franeker of die in Berlikum. Wij waren gewoon ons zelf, en dat bleek genoeg te zijn.
De klas werd september 1994 voor het eerst in deze samenstelling geformeerd. We waren veertien, een leeftijd waarop veel en alles snel verandert. Juli 1995, een jaar na de start ging een enkeling na de zomer naar het VWO, een handjevol naar de mavo. Daarmee was het bijzondere gewone voorbij. En zo werd de reünie ook een zoektocht naar die magie.
Binnen 10 minuten was er opnieuw die unieke sfeer. Als gimmick waren de toenmalige conciërges er bij. Belangrijke mannen in ons veertienjarige leven. Je haalde er te-laat-briefjes én tegelijk ook koffie in de pauze. Tijdens volleybalmarathon deelden ze nachtzoenen en broodjes uit. In de rondleiding door drie oud-docenten kwam veel uit die tijd terug. Straf, beloning, levenslessen. Over die kampweek. En dan de muziekles van Sjoerd, die tevens onze mentor was. We accepteerden elkaar, omdat iedereen zich zelf was. Dat deed Sjoerd. Hij zette je zo nu en dan op en voetstuk. Om er daarna om te lachen. Zo werd het een groep.
We zaten als klas opnieuw tegenover die piano. Sjoerds piano, waarboven hij op gezette tijden ging hangen. Met een tussenspel van woordeloze muziek en commentaar. Nu heet dat coaching, toen vervelende en grappige bijdragen aan het puberleven. Het delen van tips&tricks van het leven. Sjoerd, die onderdeel was van de voorbereiding, vertrouwde mij na afloop toe: "Er waren collega's die dat niet deden en zich verbaasden waarom er vliegtuigjes door de klas gingen." Er lag een vel kopieën klaar met liedjes die we zongen in 1994-1995. Waaronder 'Verdronken Vlinder' van Boudewijn de Groot.
Sjoerd neemt z'n rol weer in. "Ik vroeg wel eens aan klassen. 'Waar gaat dit liedje over?' Leerlingen riepen dan: 'Vliiinders' Zodat ik zei: 'Ja, echt?' En ik haalde dan het verhaal van de toren van Babel uit het Oude Testament erbij. Daar wilde iedereen een vlinder zijn en zo hoog vliegen dat ze God waren. Maar dat het simpelweg niet haalbaar was en ze terugkeerden als een verdronken vlinder. Tussen de gewone mensen, die elkaar inmiddels niet meer konden verstaan. Dat het ook gold voor sommige collega's, die gingen voor een carrière als directiefunctie en toen ze die eenmaal hadden en terugkeerden naar de werkvloer de taal van de oud-collega's niet meer verstonden.
Maar ook sommige leerlingen waren die verdronken vlinder. Daar spraken we niet openbaar over, maar we wísten het wel. Moeilijk thuissituaties, pech in het leven. Die wilde ook zweven in de blauwe lucht. En dan zongen we daar met z'n allen over."
Een reünie gaat over identiteit. Ik ben, omdat ik ergens bij hoorde. Hiermee pakte Sjoerd de essentie van de school beet. Het AMS-gevoel werd in een opmerkelijke stilte ontvangen door de oude klas. Levitatie en toch in je stoel blijven zitten.
Hoe verschillend ook.
Tijdens het buffet in de binnenstad, onderling zei oud-klasgenoot O.: "Als ik dood ben, wil ik Verdronken Vlinder gedraaid hebben op mijn begrafenis."
Twintig jaar later stijgt die vlinder nog steeds tot grote hoogte, om terug te keren naar de begaande grond in Franeker. En te vinden dat we nog steeds bijzonder zijn als klas 3D.
Hierbij nog de originele uitvoering door Boudewijn de Groot
Reacties
Een reactie posten