Tanden in een ouderwetse tijd

 


‘We zijn heel modern en hip door ouderwets te zijn’, zegt een Friese kaasmaker deze week in een betaalde campagne via Instagram. De man is naast zuivelondernemer vooral eerst ook veranderaar en stelt -heel inspirerend- dat tegenwoordig bij het kaasmaken de echte prijs niet wordt betaald door mensen, maar door de natuur. Daarom onderneemt hij tegen de stroom in, zijn aanpak zit ‘m in een rommelig landschap voor biodiversiteit, meer tijd voor het rijpen van de kaas en het toepassen van lokaal voer en rûge dong op het land. Voor een betere grond en landschap, meer natuur en uiteindelijk een andere zuivelindustrie. Ouderwets 2.0 zou je kunnen zeggen. Zoals de verering van de Eurodance als muziekstijl uit de jaren ’90 door Joost Klein in Malmö waar ik tijdens de tweede halve finale live bij was. Joost combineert als artiest in Europapa het traumatische verhaal van zijn jeugdjaren met een graai in muziekverleden van de vorige eeuw. Inmiddels is Joost qua streams en views winnaar van het songfestival, een positie die hij onder andere opbouwde door zijn diskwalificatie omdat hij recalcitrant geen beelden toestond direct na zijn optreden. Zoals Joost eerder dit jaar ook een live optreden gaf met een no phone policy. Concerten waren vroeger zonder mobieltjes leuker door de echte verbinding die er nog was met de artiest en elkaar als publiek. De gewraakte cameravrouw in Zweden hád het kunnen weten.

Toch voelt ouderwets ergens niet goed. We moeten hier in Fryslân namelijk al geruime tijd onze Tosken yn in nije tiid zetten, lees de Friese cultuurnota maar. Of zoals de zweem rond Arcadia 2025 ons doet geloven: meebouwen in een (nog) betere wereld. En we moeten veranderen wat nodig is. Met een softspace aanpak. Waar directe belangen niet centraal, maar de inhoud. Juist ja, die toekomst, in nije tiid.

Hier kreeg ik afgelopen week mee te maken toen ik als horecaondernemer werd geconfronteerd met een ongevraagd en anoniem onderzoek naar de staat van mijn bedrijf, inclusief met het vastleggen van (foto)beelden van bezoekers. Zo kon er bepaald worden of interieur en exterieur hip en modern zijn, wat de locatie vertelt, de wel of geen vegan keuze in de menukaart en de wijze hoe we ons presenteren op de socials. Allemaal in een matrix vastgelegd zodat een consultant van YnBusiness of Koninklijke Horeca Nederland in een gesprek verbeterpunten kunnen aanstippen.

Woest ben ik. Niet vanwege de eventuele negatieve beeldvorming of tekortkomingen maar vanwege het voortdurend aanwrijven dat je veranderen moet, vernieuwen, dat het een beter moet. Dat je als Fries slecht bent, te kort komt. Door de cultuur die slinkse verandermensen ongevraagd en ondemocratisch laten doorsijpelen in het dagelijkse leven van in dit geval een goedwillende ondernemer. Specifieker in dit onderzoek naar vitale horeca, een schipper slimme groei. Alsof er in onze provincie een wildgroei is aan collega ondernemers die dom groeien. En ik dacht aan Joost Klein. Waarom moet er via Tik Tok direct beelden naar buiten komen, waarom moet je alles door een scherm beleven? Omdat het de nieuwe tijd is? Omdat het werkt op de socials? Alsof mr.Songfestival Johnny Logan ooit een TikTok filmpje backstage maakte. Zo is er een wonderlijke situatie ontstaan waarin Joost, zonder subsidies of Friese cultuurnota, nooit zijn tanden hoeft te zetten in een nieuwe tijd, waar de cultuur van Friesland dat wel voorschrijft. Een cultuur waarin we elkaar op de huid zitten, opjutten en opjagen met schippers, gedragsveranderaars en programmamanagers die onverkozen aan de voederruif van de provinsje zitten. Het is geen wonder dat we een nationale regering gaan krijgen met boerenverstand, conservatisme en terugkeer naar de menselijke maat. 

Opeens snap ik alles. Gelukkig is er die stokâlde kaas. De tanden er in: Hup kaasmaker!

Reacties